
Monumentenwet 1988
Artikel 21
1
De vergunning kan door degene die haar heeft verleend worden ingetrokken indien:
a
blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
b
blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 19 niet naleeft;
c
de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.
2
Van een besluit tot intrekking van een vergunning wordt mededeling gedaan aan Onze minister dan wel burgemeester en wethouders en aan gedeputeerde staten.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.